Verklarende woordenlijst
Verklaring van de meest voorkomende termen en afkortingen wanneer het gaat om OID's, de aanvraagprocedure, toewijzing en registratie.
UID staat voor Unique Identifier String. Dit is een character string die een object blijvend wereldwijd uniek identificeert. De toegestane formaten en waarden en de procedures voor dit datatype worden strict gecontroleerd door HL7.
Het enige doel van de UID is om een wereldwijd unieke identificatie te geven. De vorm van de UID is minder relevant: dit kan een OID, een UUID of een ander formaat zijn. UIDs kunnen alfanumeriek vergeleken worden, oftewel als twee UIDs precies gelijk zijn worden ze geacht het zelfde object te identificeren. Als twee UIDs niet precies gelijk zijn kunnen ze het zelfde object identificeren, maar in het algemeen zullen ze dan twee verschillende objecten aanduiden.
Een wereldwijd unieke tekenreeks die een ISO Object Identifier (OID) voorstelt in een formaat dat bestaat uit alleen nummers en punten (bijvoorbeeld "2.16.840.1.113883.3.1"). Volgens ISO zijn OIDs paden in een boomstructuur, waarbij het meest linker nummer de stam (root) aangeeft en het meest rechter nummer het blad (leaf).
Elke tak onder de stam correspondeert met een namespace, die beheerd wordt door een Assigning Authority. Elk van deze namespaces kan op zijn beurt zijn eigen set van namespaces definieren, en zo verder naar beneden. Ieder object dat een OID toegewezen heeft gekregen binnen een namespace, moet uniek dat object identificeren. Uiteindelijk zal één van deze Assigning Authorities een uniek nummer aan een object toewijzen dat overeenkomt met een blad aan de boom. Het blad kan een Assigning Authority aangeven, of een voorkomen van een object. Een Assigning Authority beheert een namespace, bestaande uit alle OIDs die hier direct onder vallen in de boomstructuur. De Assigning Authority kan beheerder zijn van meer dan alleen het onderliggende niveau in de boomstructuur, of kan het beheer van een branch hieronder delegeren aan een andere Assigning Authority.
OIDs hebben de voorkeur bij het uniek definieren van een namespace. OIDs zouden altijd gebruikt moeten worden behalve wanneer expliciet een ander schema aangegeven is. De OID is de stam (root) van een identificatie, het blad moet uniek zijn binnen de namespace van de bovenliggende root. De complete identificatie bestaat uit de bovenliggende root OID aangevuld met een punt (".") en een nummer.
Het proces van het toewijzen van een OID door HL7 is het proces van het controleren of het betreffende schema nog niet eerder een OID heeft gekregen binnen de HL7 hierarchy, en het toewijzen van een OID binnen de OID boomstructuur van de assigning authority als dit niet het geval is.
Het proces van het registreren van een OID bij HL7 is alleen het toevoegen van de OID met zijn beschrijvende gegevens aan een centrale registry. Deze OID hoeft niet onder de HL7 Root OID te vallen, of onder een specifieke andere root of branch OID. Wanneer een schema eenmaal geregistreerd is, kunnen geen andere OIDs voor het zelfde schema geregistreerd worden.
Registratie van een OID zegt niets over de kwaliteit van het schema dat hiermee geregistreerd wordt, de OID identificeert het schema alleen. Het opnemen van een OID in een HL7 registry geeft niet automatisch het recht om het betreffende code schema te gebruiken: dit is vaak belast met copyright en/of privacy of licentie overeenkomsten.