Skip to main content

De rol van HL7 bij testen op Corona

  • Titel: De rol van HL7 bij testen op Corona
  • Payoff onder titel: Alle laboratoria aan het nieuwe centrale CoronIT systeem gekoppeld
  • Korte introtekst - Teaser:

    Om het grootschalig testen op Corona mogelijk te maken moesten in korte tijd alle laboratoria aan het nieuwe centrale CoronIT systeem gekoppeld worden. De standaarden van HL7 Nederland hebben dat mogelijk gemaakt. Een paar van de meest betrokken mensen doen hier hun verhaal.

  • Intro-afbeelding:
  • Volledige tekst:

     In een eerder artikel schreven we al uitgebreid over de rol van HL7 bij het grootschalig testen op Corona. Nu dat de storm (even) is gaan liggen geven we graag het woord aan mensen die daadwerkelijk hebben bijgedragen aan de realisatie van de labkoppelingen met het centrale CoronIT systeem. Dit doen we in een tweetal videos.

    CoronIT - Eenheid van taal in de praktijk

    Over de noodzaak én de mogelijkheid om met eenheid van taal heel snel alle microbiologische laboratoria te koppelen met CoronIT, een nieuw centraal systeem van GGD GHOR Nederland voor het inplannen en rapporteren van Corona testen. Het perspectief van de managers en de microbiologen. 

    CoronIT - HL7 standaard in uitvoering

    De voordelen van HL7 en eenheid van taal voor de technische realisatie van de koppelingen van de microbiologische laboratoria met CoronIT, een nieuw centraal systeem van GGD GHOR Nederland voor het inplannen en rapporteren van Corona testen. Het perspectief van de ontwikkelaars van CoronIT, laboratoriuminformatiesystemen én de applicatiebeheerders binnen het laboratorium. 

  • Youtube film: Website bezoeken
  • Youtube film 2: Website bezoeken

Een patiënt heeft HL7 gewoon nodig

  • Titel: Een patiënt heeft HL7 gewoon nodig
  • Payoff onder titel: Interview met Sylvia Veereschild, ICT-ondernemer en patiënt
  • Korte introtekst - Teaser:

    ‘We staan op een kantelpunt’, zegt Sylvia Veereschild. ‘Ook al moet er heel veel gebeuren en is het ongelooflijk complex, ik ben positief over de uitkomst.’ De Tweede Kamer is begonnen aan de behandeling van het wetsvoorstel voor de Wet gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). Als ICT-ondernemer èn patiënt ziet Veereschild de Wegiz als een gouden kans om de zorg op alle fronten te verbeteren.

  • Intro-afbeelding:
  • Volledige tekst:

    Patiëntgegevens zoek

    Veereschild zat zestien jaar geleden in een internationale werkkring van ICT en mobiele telefonie toen zij borstkanker kreeg. ‘Ik heb nog elke dag te dealen met de effecten van de behandelingen met uiteindelijk zestien zorgorganisaties. Toen ik net ziek was, merkte ik al snel dat er van alles misging in de uitwisseling van mijn medische gegevens. En werkelijk overal: bij de huisarts, in het ziekenhuis, bij de apotheek. Op zeker moment mat een fysiotherapeut mij een lymfekous aan waardoor ik veel minder pijn had en weer kon autorijden. Die heb ik tot op de draad versleten. Toen ik een nieuwe nodig had, bleek de fysiopraktijk niet meer te bestaan en waren mijn maten zoek. Ik werd opnieuw opgemeten, maar helaas voldeed de nieuwe kous niet. Het is maar één voorbeeld. Zulk soort zaken kom ik nog steeds doorlopend tegen.’

    Het werd helemaal dramatisch toen ze verhuisde. Haar gegevens kwamen niet, nauwelijks, of gecorrumpeerd binnen bij haar nieuwe zorgverleners. Doordat ze soms mee kon kijken, zag ze het. De abominabele uitwisseling van haar data zette de ICT-ondernemer in haar op scherp. ‘Vanuit mijn vakgebied wist ik altijd alles tot in detail over de klant en zijn klantreis. Maar over de reis van mij als patiënt-met-bijbehorende-gegevens weten mijn zorgverleners niets. Toen besloot ik mij in te gaan zetten voor een goede gegevensuitwisseling in de zorg bij Nictiz. Daar hoorde ik voor het eerst van HL7.’

    MedMij en covid

    Veereschild had aanvankelijk haar hoop gevestigd op het Landelijke EPD, maar dat werd in april 2011 verworpen door de Eerste Kamer. ‘Ik zat op de publieke tribune met een collega. We waren ontzettend verbolgen, we hadden het EPD zo hard nodig. Het voelde voor mij als een teken van minachting voor de patiënt van de Eerste Kamer. ’

    Het tij begon te keren toen het ministerie van VWS met de Patiëntenfederatie en Nictiz in 2015 ervoor koos de regie op eigen gegevens en dus gezondheid bij de patiënt te leggen. Het introduceerde het MedMij afsprakenstelsel, dat via HL7 FHIR in een gestandaardiseerde gegevensuitwisseling voorziet. ‘Het was een eerste stap in de goede richting. Pas tijdens de covidpandemie zag heel Nederland hoe gebrekkig de medische informatievoorziening geregeld is toen covidpatiënten uit Brabant naar ziekenhuizen in heel Nederland vervoerd werden. Er werd zelfs een spoedwet voor aangenomen. Terwijl de nood er al jaren was, niet alleen bij mij, maar bij alle patiënten die van zorginstelling wisselen, verhuizen of een second opinion aanvragen. Het sterkte mij dat er nu echt oog was voor de situatie waarin de meeste patiënten zich bevinden.’

    HL7 Sylvia 1

    De Wegiz geeft als kaderwet prioriteit aan een serie digitale gegevensuitwisselingen in de zorg. ‘Ik hoop echt dat de Eerste Kamer dit keer de burger beschermt door deze wet wèl aan te nemen.’

    Meer aandacht voor de implementatie

    Als de wetgeving rond is, begint pas het echte werk, volgens Veereschild. Ze pleit in deze fase voor structurele aandacht voor implementatie in zorginstellingen. ‘Een implementatie betekent dat zorgverleners hun dagelijkse werk op een andere manier moeten gaan doen. Dat vergt gedragsverandering en we weten allemaal hoe moeilijk dat is. Bied hulp aan zorgverleners en vertel wat een verandering hun oplevert. Wat betekent “Eenmalig registreren, meervoudig gebruik van data” nou echt in de praktijk? Waar zit de winst, voor de zorgverlener èn de patiënt? We hebben het hier over een systeemverandering waarbij de patiënt op het gelijke informatieniveau als de arts komt, de patiënt centraal staat en waarbij de zorgorganisatie niet de belangrijkste is maar “slechts” een onderdeel van de reis die de patiënt een leven lang maakt. Zo’n verandering kunnen we alleen samen voor elkaar krijgen.’

    Handhelds en PGO

    HL7 heeft een belangrijke rol in deze nieuwe ontwikkelingen omdat het FHIR protocol met moderne internet standaarden werkt en dus ook voor mobile devices zoals telefoons en tablets geschikt is. ‘Op de werkvloer gebruiken zorgverleners vaker apps en tablets. Voor de patiënt is het gebruik van een telefoon met apps al volstrekt normaal. Die wordt daarmee regisseur van zijn eigen data en kan die gaan beheren in zijn Persoonlijke GezondheidsOmgeving (PGO). Een goede ontwikkeling, want een patiënt is gebaat bij goede data en eigen regie. Alhoewel ik merk dat sommige beroepsgroepen hier nog een beetje aan moeten wennen en besluiten om een uitslag bijvoorbeeld pas na zeven dagen beschikbaar te stellen. Dat kan natuurlijk niet. Dat voelt wederom als minachting voor mij als patiënt. Want ik heb meer zorgverleners dan dat ene ziekenhuis. Zet een kankerpatiënt niet in de wacht. Ik word daar heel vervelend van en daar heeft het thuisfront last van. Met de stress rond de jaarlijkse controles heb ik echt genoeg stress in mijn leven.’

    Gigantische veranderopgave

    De zorg is een enorm domein waar veel geld in omgaat. Er werken 1,4 miljoen mensen. Er zijn 258.000 zorginstellingen. Er zijn 600 ICT-leveranciers van bronsystemen. ‘Het is gigantisch. Er moet een einde komen aan dubbele diagnoses, onderzoeken en behandelingen: we moeten elkaar leren vertrouwen. Zo vaak als ik al gehoord heb: “Ja…. Maar wij doen die foto toch nog even over.” Toch zie ik de toekomst positief in. Standaardisering van gegevens blijft de basis. Zorgverleners moeten zich daarvan bewust worden, geholpen worden bij de veranderopgave en daar hun rol in pakken, met steun van partijen als HL7. Gegevensuitwisseling landelijk organiseren en faciliteren en regionaal en lokaal ondersteunen, daar gaat het om. Die Wegiz moet er gewoon komen. Uiteindelijk wordt de zorg, en dus de patiënt daar beter van.’

    En wat betekent dit alles voor jou als patiënt? – ‘Ik moet nog even geduld hebben. Mijn huisarts is nog niet zo ver en mijn ziekenhuis ook niet. Ik kan nog steeds niet beschikken over mijn gegevens in mijn PGO ondersteund door het HL7 FHIR protocol. Dit duurt nog wel even, dat heb ik de afgelopen jaren geleerd.’

  • Afbeelding 1:

HL7 kan databeschikbaarheid mogelijk maken

  • Titel: HL7 kan databeschikbaarheid mogelijk maken
  • Payoff onder titel: Interview met Ronald Cornet
  • Korte introtekst - Teaser:

    Ronald Cornet is universitair hoofddocent en principal investigator Klinische informatiekunde UvA

    tekst en foto's: Marieke Keur

    ‘Data saves lives’, antwoordt Ronald Cornet op de vraag wat zijn persoonlijke drive is in zijn vakgebied. ‘We hebben goede data nodig om van onze fouten te leren en met die kennis de zorg van morgen te verbeteren.’ Zijn ideaal is de realisatie van een gezamenlijke informatielaag voor het zorgdomein, die amendeerbaar en bevraagbaar is. Voor HL7 ziet hij daarbij een belangrijke rol weggelegd.

  • Intro-afbeelding:
  • Volledige tekst:

    FAIR

    Als technisch natuurkundige maakte Cornet al vroeg in zijn carrière de overstap naar het zorgdomein. Hij promoveerde op een onderzoek naar het beheer van terminologiestelsels in 2006, een jaar voordat de internationale organisatie voor de terminologiestandaard SNOMED CT werd opgericht. Zijn focus ligt op herbruikbare gezondheidsdata: hoe leg je medische en gezondheidsinformatie zo vast dat je die eenmalig registreert voor meervoudig gebruik? Hij lacht: ‘Erik Gerritsen, de voormalig secretaris-generaal van VWS, noemde dat vraagstuk ooit: “Niet saai maar wel taai”. Voor mijn studenten zet ik daar graag de FAIR principes van data tegenover: Findable, Accessible, Interoperable, Reusable. Vindbaar, Toegankelijk, Uitwisselbaar, Herbruikbaar – want dat klinkt sexy in dit enorm belangrijke en dynamische vakgebied.’

    Voorbeeld: veilige medicatie

    Het belang van goede, gestandaardiseerde en gestructureerde gezondheidsdata kan niet vaak genoeg benadrukt worden: het is een voorwaarde voor goede zorg. ‘Denk bijvoorbeeld aan de verstrekking van veilige medicatie. Als alle actuele medicatie van een patiënt bekend is, kun je voorkomen dat een arts medicatie voorschrijft die daarmee interfereert. Hetzelfde geldt voor allergieën: als eventuele allergieën van een patiënt bekend zijn, kan een arts de keuze van de medicatie daarop afstemmen. Goede data zijn ook cruciaal voor beslisondersteuning, de evaluatie van de zorg, onderzoek - en nog veel meer.’

    Het Netflixmodel

    Om goede zorg te kunnen verlenen moet een zorgprofessional snel kunnen beschikken over de juiste, actuele gezondheidsgegevens van de patiënt. Dat die gezondheidsdata nu nog niet op orde zijn, heeft de recente covidpandemie overtuigend aangetoond. Cornet pleit voor databeschikbaarheid in de vorm van een gezamenlijke informatielaag (‘trusted source’) met gezondheidsgegevens, die bevraagbaar en amendeerbaar is – uiteraard voorzien van de noodzakelijke beveiliging in de vorm van authenticatie en autorisatie. Idealiter kan een zorgverlener patiëntinformatie daar zelf ophalen en hoeft hij niet langer zijn collega te verzoeken die informatie beschikbaar te stellen. Ook kan een arts die een fout ontdekt in een EPD, die daar zelf herstellen en heeft een collega die datzelfde EPD even later raadpleegt, de meest actuele versie van de gezondheidsgegevens van de patiënt in handen. ‘Ik noem het wel eens het Netflixmodel. Je hoeft niet langer alle dvd’tjes zelf in huis te hebben. Netflix regelt dat voor jou en zorgt ervoor dat je kunt beschikken over de nieuwste series en films. In de zorg moet dat beheer natuurlijk niet gecentraliseerd bij één private partij liggen, maar gefedereerd bij alle betrokken partijen, op basis van heldere standaarden.’

    Bewustwording en capaciteit

    Om dit toekomstbeeld te realiseren is het nodig dat het veld zich bewust wordt van de mogelijkheden en de uitdagingen van databeschikbaarheid. ‘Daar gaat het heen’, zegt Cornet stellig. ‘De WEGIZ (Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg) is nog wat voorzichtig op dit punt, maar op Europees niveau zie je de beweging al naar een European Health Data Space.’

    Wat het realiseren van dit toekomstbeeld ook nog in de weg staat, is een tekort aan mensen. Er tekent zich een groot capaciteitsprobleem af. ‘Medische informatiekunde kun je alleen hier studeren. Dit jaar hebben we zeventig eerstejaars en jaarlijks studeren er tot nu toe 20-30 studenten af. Dat is veel te weinig, er is veel meer vraag – en die neemt alleen maar toe. Niet alleen nationaal, maar ook Europees.’

    Gelukkig komen steeds meer zorgprofessionals de online opleiding Health Informatics bij Amsterdam UMC volgen. Dat zijn niet alleen artsen en verpleegkundigen, maar ook mensen met een ICT- of administratieve achtergrond. De opleiding neemt hen mee in deze toekomstvisie en leert hun mee te denken over de vraag hoe digitale uitwisseling hen kan ondersteunen in hun dagelijkse praktijk. ‘Wat werkt voor jou? Waar heb je behoefte aan? Die feedback uit de praktijk is heel waardevol. Bovendien worden ze veel bewuster van wat er allemaal kan. Als ze zich na de opleiding over bijvoorbeeld een aanpassing in een systeem kunnen uitspreken, benaderen ze die vraag anders.’

    Tot slot wijst hij op het cruciale belang van de wil en macht in de sector om te komen tot goede onderlinge afspraken over de te volgen weg: wat gaan we doen om databeschikbaarheid te realiseren, en hoe? ‘Ik zie nog te vaak dat er gekozen wordt voor lokale puntoplossingen. Die zijn volledig achterhaald en leveren geen goede data op. Daar moeten we echt vanaf.’


    HL7 FHIR, mens en machine

    In deze situatie ziet Cornet een belangrijke rol weggelegd voor HL7. HL7 kan het transportmedium zijn voor het halen en brengen van digitale informatie. Maar er is meer. Hij noemt HL7 FHIR. ‘Een supermooie standaard, maar hij kan nog beter op het punt van de semantische interoperabiliteit. Je moet zeker weten dat mens en machine een term op dezelfde manier interpreteren. Dat is nu nog onvoldoende. Dat is best een technisch verhaal, maar wat mij betreft wordt daar rigoureus op ingezet. Want als dat lukt, komt ook uitwisseling met domeinen buiten de zorg in beeld en kan die uitwisseling echt groot worden. Heel nuttig, want waar eindigt de zorg?’

    Cultuurverandering noodzakelijk

    Na deze technische wens brengt hij het belang van governance naar voren. Vanaf het prilste begin zou HL7 moeten borgen dat FHIR op een verantwoorde manier wordt ingezet. Alleen dan kan de standaard een bijdrage leveren aan het ontstaan van een gestandaardiseerde, gestructureerde uitwisseling en een belangrijke stap zetten naar databeschikbaarheid. Om dit voor elkaar te krijgen heb je een cultuurverandering nodig. ‘Het is in het belang van de volksgezondheid dat we in de zorg veel meer met elkaar samenwerken. Dat betekent met elkaar kennis delen, meekijken en optrekken, en elkaar vertrouwen. Het wiel wordt veel te vaak uitgevonden in kleine verbanden, die naast elkaar aan hetzelfde probleem werken zonder dat ze dat van elkaar weten. Dat leidt tot oplossingen die vaak net iets van elkaar verschillen – die puntoplossingen – en dus verschillende wielen. Als je die onder een auto zet, weet je zeker dat die niet lekker rijdt. Bovendien zijn we met veel te weinig om zo onze beperkte capaciteit in te zetten. Dat moet echt anders.’

    Open vraag

    Maar ja, hoe los je dit op? Wie neemt de regie en zorgt voor dat zo noodzakelijke overzicht? Cornet heeft daar geen pasklaar antwoord op, maar noemt wat mogelijkheden. HL7 zou samenwerking kunnen stimuleren en hierin het voortouw kunnen nemen. Denk aan het openen van een register waarin iedereen die een project begint, dat daarin registreert. Een incentive programma van VWS bijvoorbeeld met subsidies zou eveneens inzicht kunnen geven in de lopende initiatieven. ‘Dat overzicht moet er gewoon komen. Het is belangrijk daarover na te denken. We zijn op een punt beland dat elke inspanning moet leiden tot maximaal rendement.’

     

  • Afbeelding 1:
  • Afbeelding 2:

In de versnelling met FHIR

  • Titel: In de versnelling met FHIR
  • Payoff onder titel: Santeon ziekenhuizen maken vaart
  • Korte introtekst - Teaser:

    Interview met Bram Wesselo (Santeon) en Thiemo Steen (OLVG, een Santeon ziekenhuis)
    tekst en foto's: Marieke Keur

    “We zijn gewoon begonnen en nodigen iedereen uit om aan te haken.” Dat is in het kort de boodschap van Bram Wesselo, data-architect bij Santeon, en van Thiemo Steen, enterprise architect van OLVG, een van de zeven Santeon ziekenhuizen. Deze zetten concrete stappen naar een betere, betaalbare zorg, volgens het principe van waardegedreven zorg. Onderlinge samenwerking en vernieuwing zijn hierbij sleutelwoorden. De inzet van HL7-FHIR ondersteunt dit initiatief en maakt het andere zorgpartijen mogelijk om mee te doen.

  • Intro-afbeelding: Bram Wesselo (links) en Thiemo Steen (rechts)
  • Volledige tekst:

    Het begint met vertrouwen

    Santeon is een samenwerking van zeven topklinische ziekenhuizen, die verspreid over het land liggen: het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen, het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven, het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam, het Martini Ziekenhuis in Groningen, het Medisch Spectrum Twente in Enschede, OLVG in Amsterdam, en het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht. Het doel van de samenwerking is het uitwisselen van informatie en het leren van elkaars ervaringen om zo tot de beste zorg te komen - niet alleen voor de patiënt maar ook voor de organisatie, want die moet in deze tijd ook financieel gezond blijven. “Elkaar vertrouwen is een voorwaarde voor samenwerking”, zegt Wesselo: “Open kunnen zijn over verbeterpunten, sparren, inzichten en ervaringen uitwisselen en samen naar een oplossing toe werken. Door de geografische spreiding zijn de Santeon ziekenhuizen geen concurrenten van elkaar. Dat helpt.”

    Open platform

    Om goed samen te werken moet je over goede zorgdata beschikken voor onderlinge vergelijking en analyse en heb je dus een gestandaardiseerde gegevensuitwisseling nodig. Daarvoor heeft Santeon het Health Information Platform Santeon (HIPS) ontwikkeld, dat in 2022 operationeel is geworden. Hier worden data uit de zeven ziekenhuizen gepseudonimiseerd en vergeleken. Het gaat om data over onder meer diagnoses, contactmomenten, labuitslagen en metingen. De inzichten worden gebruikt voor de verbetering van zorguitkomsten, kosten van behandelingen en werk- en bedrijfsprocessen. Steen: “De strategie van OLVG is gericht op een continue verbetering van de zorg. Met de data uit de andere Santeon ziekenhuizen kunnen we onze eigen processen en bedrijfsvoering verder optimaliseren.”

    Santeon zoekt ook de samenwerking in de regio. HIPS is namelijk een open platform en nadrukkelijk bedoeld om ook andere zorgpartijen de mogelijkheid te bieden om onderling informatie uit te wisselen. Daarbij valt te denken aan regionale zorginstellingen, zoals kleinere ziekenhuizen, huisartsenpraktijken, apotheken en wijkverpleegkundigen. De eerste regionale samenwerkingen zijn er al, bijvoorbeeld rond het Maasstad Ziekenhuis op het terrein van borstkanker. Wesselo: “HIPS toont hoe zo’n samenwerking eruit kan zien en wat die oplevert. Ondertussen kunnen andere zorgpartijen rustig meekijken en bedenken of het soms ook iets voor hen is. Alleen samen kunnen we een eind maken aan de versnippering van de zorg en de beweging naar een betere, betaalbare zorg op gang brengen.”

    FHIR brengt totale zorgveld verder

    Santeon is een van de koplopers in de gestandaardiseerde data-uitwisseling; de meeste zorgpartijen zijn nog niet zo ver. Toch is er een belangrijke ontwikkeling zichtbaar die op termijn een goede transmurale samenwerking voor de hele sector mogelijk maakt en daarmee het gemeenschappelijke doel een stap dichterbij brengt. Het voorbeeld komt weer van HIPS.

    De eerste versie van HIPS was deels gebaseerd op zorginformatiebouwstenen (zibs). Inmiddels is er al een nieuwe versie in voorbereiding die daarnaast gebaseerd is op HL7-FHIR. Die gaat de toegankelijkheid van het platform verder verbeteren. Wesselo: “Na het FHIR besluit van VWS van vorig jaar is FHIR in feite de standaard voor gegevensuitwisseling in de zorg geworden. Daarom was FHIR voor de nieuwe versie de logische keuze. Daarmee kunnen we nog efficiënter informatie met allerlei partijen uitwisselen.”- Steen vult aan: “De zibs zijn al gespecificeerd in FHIR en worden gebruikt in de VIPP programma’s van VWS, met name de basisgevensset zorg (BgZ). Nu duidelijk is welke kant het op gaat, neemt het zorgveld maatregelen om daarbij aan te sluiten. Met een gestandaardiseerde gegevensuitwisseling en FHIR gaat er een mooie trein rijden waarin iedereen kan instappen. Zo kunnen we snelheid maken.”

    Dat klinkt als muziek in de oren, maar natuurlijk zijn er altijd hindernissen te nemen. Wesselo: “In het aanbod van de zibs misten we er een aantal, vooral op het financiële vlak (DBC’s, Verrichtingen). Daarvoor hebben we nieuwe informatiebouwstenen gemaakt. Ook dat is het mooie van samenwerking: niet alleen van elkaar leren, maar ook samen creëren! Alles om de beste data te krijgen voor meervoudig gebruik. FHIR helpt daarbij en maakt IT-processen efficiënter, dus goedkoper.”

    Even concreet: het verhaal van OLVG

    Een paar ervaringen uit OLVG geven een indruk van wat HIPS concreet betekent voor de geboden zorg. Steen: “De data uit HIPS wordt gebruikt om zorgpaden te verbeteren bij heup- en kniearthrose, borstkanker, CVA, diabetes, nierschade en COPD. Behaalde verbeteringen zijn bijvoorbeeld minder complicaties, betere levenskwaliteit of een korter zorgproces. Daarnaast werkt Santeon aan zorg op afstand (zie zorgbijjou.nl) op basis van ervaringen uit onder meer de programma's HIPS en Samen Beter. Dat is niet alleen een geweldige verbetering voor de patiënt, het is ook gewoon goedkoper. De patiënt doet thuis zelfmetingen of vult vragenlijsten in, en deelt die met zijn behandelaar. Iemand hoeft niet langer periodiek naar het ziekenhuis te komen, voor wat in feite een momentopname is, maar alleen als zijn data laat zien dat er iets aan de hand is. Daarmee maak je een eind aan onnodige controles en voorkom je spoedopnames. Aangezien zowel de telemonitoring als HIPS straks gebruik maken van FHIR, kan de data-analyse van 'Zorg bij jou' makkelijk binnen HIPS plaatsvinden.”

    Hoewel tachtig procent van de OLVG data HIPS bereikt via FHIR, is FHIR slechts een klein, maar essentieel bouwsteentje in de ontwikkeling naar een betere, betaalbare zorg, benadrukken Wesselo en Steen. Zodra de data op de juiste plek zijn, begint een nieuw hoofdstuk. Dan moeten er uniforme procesafspraken komen, bijvoorbeeld ten aanzien van behandelingen. Zorgverleners moeten hun processen aanpassen zodat je organisatiebreed op een gestandaardiseerde manier gaat samenwerken. Dat gaat niet vanzelf en vergt veel tijd, inzet en energie van heel veel partijen.

    Iedereen welkom

    Niet alleen Santeon is ambitieus en actief: er zijn meer grote partijen die transmurale samenwerking nastreven. Steen: “Ik vind het een hoopvolle ontwikkeling dat de CumuluZ Coalitie (bestaande uit de NFU, NVZ, Santeon en mProve) in samenspraak met VWS en de zorgverzekeraars elkaar gevonden hebben. Zo kunnen we samen optrekken en maximaal gebruik maken van elkaars initiatieven.”

    Bij Santeon hoef je geen grote speler te zijn om contact te zoeken, zegt Wesselo: “Ik ben tevreden als we erin slagen zorgprofessionals enthousiast te maken voor ons verhaal. Als ze zeggen: ‘Wij willen ook meedoen!’ Of het nu huisartsen, wijkverpleegkundigen, kleine ziekenhuizen of andere zorgorganisaties zijn, de deur staat open!”

    Meer info: https://santeon.nl/project/health-intelligence-platform/

  • Afbeelding 1: Bram Wesselo (links) en Thiemo Steen (rechts)
  • Afbeelding 2: Logo's van Santeon en OLVG
  • Afbeelding 3: Bram Wesselo (links) op één knie en Thiemo Steen in rolstoel

Zonder HL7 komt de zorg tot stilstand

  • Titel: Zonder HL7 komt de zorg tot stilstand
  • Payoff onder titel: Wat betekent het als HL7 communicatie niet beschikbaar zou zijn?
  • Korte introtekst - Teaser:

    Interview met Guido Zonneveld en Simon Eijking, BovenIJ
    tekst en foto's: Marieke Keur

    HL7 is overal aanwezig. Vraag dus niet wat HL7 de zorg oplevert, maar draai die vraag om: wat betekent het als HL7 communicatie niet beschikbaar zou zijn? Het antwoord is duidelijk. Zonder HL7 komt de zorg tot stilstand. Dat geldt voor het gehele zorgveld.’ Aan het woord zijn CIO Guido Zonneveld en Simon Eijking, systeemspecialist medische ICT, werkzaam in het BovenIJ in Amsterdam-Noord. Beiden hebben een duidelijke visie op de betekenis van de HL7-standaard voor de toekomst van de zorg, enerzijds gebaseerd op hun brede kijk en ervaring, anderzijds ingegeven door de actuele uitdagingen waar de zorg zich voor geplaatst ziet.

  • Intro-afbeelding: Zonder HL7 komt de zorg tot stilstand
  • Volledige tekst:

    Breed kijken

    Zonneveld is van oorsprong klinisch fysicus. Zijn carrière bij verschillende ziekenhuizen heeft altijd in het teken gestaan van de bijdrage die informatietechnologie aan de zorg kan leveren. Gestandaardiseerde uitwisseling, met een goede registratie aan de bron, verbetert de zorg: dat is zijn stellige overtuiging. Hij werkt inmiddels bijna vier jaar als CIO in het BovenIJ. Daarnaast is hij één dag in de week verbonden als docent aan de postmasteropleiding Klinische informatica van de TU Eindhoven: ‘Die opleiding heeft inmiddels meer dan honderd klinisch informatici afgeleverd met een brede kijk op het gebruik van technologie en informatie in de zorg. Het gaat daarin om vragen als: welke nieuwe technologieën zijn er; wat kunnen we daarmee doen, en wat betekent dat voor de dagelijkse praktijk van een arts, een verpleegkundige of een patiënt?’

    Eijking is in 2011 in het BovenIJ begonnen als applicatiebeheerder van het EPD. Hij is vooral bezig met de integratie en implementatie van de systemen die in het ziekenhuis draaien en in- en extern gegevens uitwisselen. De mislukking van het landelijke EPD in zijn begintijd staat hem in het geheugen gegrift – en met hem vele anderen. De discussie over het centraal of decentraal beheren van gestandaardiseerde zorginformatie is nog onverminderd actueel en volgt hij dan ook op de voet. Net als Zonneveld is hij een groot voorstander van de inrichting van een centrale informatielaag voor de zorg waar je zelf de informatie ophaalt (zie artikel Ronald Cornet, ‘HL7 kan databeschikbaarheid mogelijk maken’).

    Urgentie in Noord

    Het BovenIJ staat in Amsterdam-Noord. Waar nog niet zo lang geleden een vergeten stadsdeel lag aan de overkant van het IJ met verlaten industriegebieden en een uitgang naar een prachtig landelijk gebied, worden nu de hoogste groeicijfers van Nederland gemeten. Telde Noord in 2020 nog zo’n 99.000 inwoners, naar verwachting zijn dat er 143.000 in 2040. Noord is sinds de ingebruikname van de Noord/Zuidlijn goed bereikbaar, slechts vijf minuten met de metro vanaf Amsterdam CS. Nieuwe bewoners vinden hun weg naar Noord en bijna overal waar je kijkt wordt gebouwd.

    Het BovenIJ is een persoonlijk, verbindend en ondernemend ziekenhuis en bestaat 35 jaar. De visie van het BovenIJ is dat zorg verder gaat dan de muren van het ziekenhuis. Het BovenIJ maakt zich sterk voor het verbinden van zorg en welzijn, om zo de gezondheid van burgers te verbeteren en de gezondheidsverschillen te verkleinen. Altijd samen met andere zorg en welzijnspartners. BovenIJ richt zich op het leveren van passende zorg, zoals verwoord in het Integraal Zorg Akkoord. Fysiek waar nodig en digitaal waar het kan, en de patiënt het wil. Om dat te realiseren heb je een gestandaardiseerde gegevensuitwisseling nodig – uiteraard gecombineerd met Eenheid van Taal - betogen Zonneveld en Eijking. Met HL7 kan dat.

    Zorg voor een buzz

    Om HL7 de centrale plaats te geven in de zorg die het verdient, is het nodig dat HL7 Nederland deze standaard nog duidelijker op de kaart zet. Het gaat erom een levendige discussie aan te jagen in het zorgveld, waar steeds meer mensen aan gaan deelnemen - het creëren van een buzz rond de standaard. Zonneveld: ‘Het verhaal over de standaard en het belang van gestandaardiseerde uitwisseling in de zorg kan nog veel sterker gebracht worden. Onderbouw dat met goede voorbeelden door de successen van de standaard onder de aandacht te brengen. Maak de mensen ervan bewust wat het concreet in de zorg betekent als HL7 er niet zou zijn; welk werk juist de HL7 standaard hun uit handen neemt. Ze moeten erover blijven praten en nadenken, want het gaat om de toekomst van de zorg.’

    Begeleid de discussie

    Ook Eijking is uitgesproken over de rol van HL7 Nederland: ‘Het is belangrijk dat HL7 Nederland een visie uitdraagt, begeleidt en vormgeeft over de gestandaardiseerde gegevensuitwisseling in de zorg. Als er wat mensen bij elkaar gaan zitten, gaat de discussie zonder goede leiding echt alle kanten op. Pak die rol van begeleider. Blijf uitleggen waarom de invoering van de standaard een goed idee is. Het oude denken is echt voorbij. We moeten verder met HL7-FHIR. Daarnaast moeten we ons realiseren dat gegevensuitwisseling niet alleen een technisch verhaal is. Om die tot een succes te maken moeten er allerlei partijen op allerlei organisatieniveaus afspraken met elkaar maken en werkprocessen inrichten.’ – Zonneveld voegt toe: ‘Maar benoem ook de nadelen, want het is niet alleen maar winst. Uitwisseling met FHIR werkt bijvoorbeeld niet als het internet eruit ligt. Of als de certificaten verlopen zijn. Of als er hackers aan de slag gaan. Of als de bevoegdheden niet op orde zijn. Dan zullen sommigen zeggen: “Had ik het nu maar lokaal beschikbaar.” Vertel het volledige verhaal, met de vele voordelen maar ook de nadelen.’

    eOverdracht, een succesverhaal

    Een goed voorbeeld komt uit het BovenIJ zelf. Sinds oktober 2022 wordt de verpleegkundige overdracht vanuit HiX 6.3, het EPD, uitgevoerd op basis van de informatiestandaard eOverdracht. eOverdracht maakt daarvoor gebruik van HL7-FHIR. eOverdracht is mogelijk gemaakt door de subsidieregeling InZicht van VWS en het BovenIJ is één van de drie ziekenhuizen die ermee is gestart.

    De eerste reacties van de verpleegkundigen over eOverdracht zijn voorzichtig positief, omdat de informatiestandaard de registratielast vermindert. Zonneveld: ‘Onze Chief Nursing Information Officer (CNIO) begeleidt dit project. De verpleegkundigen gebruiken eOverdracht nu dagelijks. Wij zijn ervan overtuigd dat eOverdracht de zorg uiteindelijk verder gaat helpen. Hiervoor was de verpleegkundige overdracht een arbeidsintensief proces met heen en weer schakelen tussen verschillende systemen, knippen en plakken, overtikken, faxen. Kortom: inefficiënt, foutgevoelig en tijdrovend – tijd die een verpleegkundige veel beter aan een patiënt kan besteden. eOverdracht maakt daar een einde aan! Toch is dit slechts een begin, want eOverdracht vanuit de verpleeg- en verzorgingshuizen naar het ziekenhuis wordt nog niet ondersteund. Mooi is dat we als BovenIJ een van de eerste Nederlandse ziekenhuizen zijn die het in de praktijk toepassen. Alleen door iets te gebruiken kun je erachter komen of het werkt en waar nog verbeterpunten zitten en aanpassingen nodig zijn.’

    Eijking: ‘Andere ziekenhuizen kijken met ons mee en zijn geïnteresseerd in onze ervaringen. Zo werden we laatst gebeld door het Erasmus MC. Dat je een inspiratiebron bent voor de grotere ziekenhuizen, daar ben ik eigenlijk best trots op.’

    De community in de lead

    Beiden wijzen op het belang van een energieke, enthousiaste HL7-community, die zich inzet voor een brede invoering. ‘Iedereen die met HL7 werkt, zou daar lid van moeten worden. Het is belangrijk dat de partijen in het zorgveld samen optrekken en samen hun wensen neerleggen bij de leveranciers. Nu zijn de fabrikanten nog vaak in de lead. Pas als het zorgveld het initiatief naar zich toe trekt en dicteert wat het nodig heeft, kun je tot een gestandaardiseerde uitwisseling komen. En dat is in het belang van iedereen.’

  • Afbeelding 1:
  • Afbeelding 2: